Hoofdstuk 1 Basis programmabegroting

1.1 Basis Programmabegroting 2019-2022

Terug naar navigatie - 1.1 Basis Programmabegroting 2019-2022

Collegeprogramma 2018-2022

Het collegeprogramma met de financiële vertaling is op 27 september 2018 aan de gemeenteraad ter kennisname aangeboden. De financiële vertaling van het collegeprogramma is als vertrekpunt genomen bij de opstelling van de Programmabegroting 2019-2022.

Uitgangspunten Programmabegroting 2019-2022

De uitgangspunten voor de Programmabegroting 2019-2022 zijn vastgesteld op 26 april 2018. De prijscompensatie voor de uitgaven en de inkomsten van 2019 is vastgesteld op 1,5%. Met ingang van begrotingsjaar 2016 wordt gebruik gemaakt van de prijsontwikkeling bruto binnenlands product (bbp) zoals opgenomen in de meest recente Septembercirculaire Algemene uitkering Gemeentefonds. In de Septembercirculaire 2017 is aangegeven dat de geraamde prijsontwikkeling BBP voor 2019 afgerond 1,5% bedraagt.

Bij vaststelling van de Belastingverordeningen 2012 op 22 december 2011 heeft de gemeenteraad ingestemd met een verhoging van de toeristenbelasting met € 0,05. Gelet op de bestuurlijke afspraken vindt een dergelijke verhoging om de 3 jaar plaats. Daarbij komt dat de jaarlijkse indexatie van de toeristenbelasting achterwege blijft. De driejaarlijkse verhoging met € 0,05 moet gezien worden als een andere invulling van de indexatie van de toeristenbelasting. De eerstvolgende verhoging is per 1 januari 2021.

De huidige cao loopt tot 1 januari 2019. Voor 2018 bedraagt de totale stijging van de loonkosten en pensioenpremie voor werkgevers afgerond 3,75%. In de Programmabegroting 2018-2021 is rekening gehouden met een percentage van 2,5% (verschil: 1% loonkosten, 0,25% pensioenpremie). Voor 2019 wordt rekening gehouden met een stijging van de pensioenpremie voor de werkgever van 1%. Daarnaast wordt rekening gehouden met een stijging van de lonen gelijk aan het percentage van prijscompensatie van 1,5%. Op basis van de hier beschreven ontwikkelingen en verwachtingen wordt voor 2019 een structurele loonstijging van totaal 3,75% voorgesteld.

Het rentepercentage kapitaallasten is 1,5%.

Meicirculaire 2018

In de Meicirculaire wordt ingegaan op de ontwikkeling van de Algemene uitkering Gemeentefonds. In het volgende hoofdstuk wordt verder ingegaan op de Algemene uitkering.

1.2 Hoofdprioriteiten nieuw beleid 2019-2022

Terug naar navigatie - 1.2 Hoofdprioriteiten nieuw beleid 2019-2022

Bij het opstellen van het coalitieakkoord heeft de coalitie en de gemeenteraad een aantal prioriteiten voor nieuw beleid geformuleerd. In de Programmabegroting 2019-2022 zijn voor 2019 een verder een aantal onderwerpen als bestuurlijke wensen opgenomen.

Herinrichting Stationsomgeving

In 2019 wordt er een verdere uitwerking gegeven aan de voorkeursvariant van het project waar de gemeenteraad zich over heeft uitgesproken. Afhankelijk van de mogelijkheden en de vorderingen van de uitwerking wordt er toegewerkt naar een definitieve uitwerking en een startbesluit.

Onderwijshuisvesting

In 2019 wordt verder uitvoering gegeven aan het Huisvestingsplan ‘Extra oog voor de toekomst’. Hierbij kan worden gedacht aan het voorbereiden / realiseren van een IKC in Nunspeet, nieuwbouw in Elspeet en verdere verduurzaming van de onderwijshuisvesting.

Duurzaamheid

Duurzaamheid is benoemd als een van de speerpunten voor 2019-2022. Zo zal worden ingezet op de verduurzaming van de bebouwde omgeving, zowel bij particuliere als sociale woningen. Ook wordt het gemeentelijk vastgoed verduurzaamd en initiatieven voor duurzame opwekking van energie worden ondersteund. De leefomgeving wordt steeds meer klimaatbestendig ingericht. Hemelwater wordt afgekoppeld, en de straatverlichting gaan we versneld vervangen door ledverlichting.

 Sportpark de Wiltsangh

In 2019 wordt er gewerkt aan de revitalisatie van sportpark De Wiltsangh, inclusief het realiseren sporthal (met turnzaal) en zwembad overeenkomstig het door de gemeenteraad op 29 juni 2017 aanvaarde inhoudelijke kaders (programma van eisen).

1.3 Uitgangspunten bestaand beleid

Terug naar navigatie - 1.3 Uitgangspunten bestaand beleid

Op basis van bestaand beleid zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  1. Het bestaand beleid houdt in dat de ramingen voor de begroting 2019 zijn gebaseerd op de ramingen in Programmabegroting 2018-2021. Deze worden verhoogd met het vastgestelde percentage voor prijscompensatie. Zoals hiervoor aangegeven is dit percentage voor 2019 vastgesteld op 1,5%.
  2. De uitgangspunten zoals verwoord in de Financiële verordening 2017 gemeente Nunspeet en in de nota ‘Reserves en Voorzieningen herijking 2018’ zijn toegepast.

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Op grond van de vastgestelde uitgangspunten begroting 2018-2021 mag de OZB jaarlijks worden verhoogd met de prijscompensatie. Voor 2019 is dit vastgesteld op 1,5%. Het beleid is dat van een verhoging van de gemeentelijke belasting alleen sprake is als gevolg van de jaarlijkse prijscompensatie en bij door de raad geaccordeerd nieuw beleid nadat eerst bekeken is welk oud beleid kan vervallen. Daarbij worden plannen zorgvuldig afgewogen tegen de lastenverzwaring voor de burgers. Tevens is aangegeven dat er een verhoging mag plaatsvinden voor eventueel grote projecten. Deze uitgangspunten zijn vertaald in de programmabegroting. Om verwarring te voorkomen wordt benadrukt dat in deze fase het OZB-tarief nog niet aan de orde is. Nu gaat het uitsluitend over de (procentuele stijging van de) raming van de totale opbrengst uit OZB. Wat het uiteindelijke OZB-tarief moet worden, gelet op de benodigde opbrengst, wordt mede bepaald door een inschatting van het volume waarover kan worden geheven (de WOZ-waarde binnen de gemeente) en komt bij de vaststelling van de tarieven aan de orde.

Overige belastingen en rechten

Overeenkomstig bestaand beleid is bij de berekening van de tarieven voor de gemeentelijke belastingen en rechten rekening gehouden met het percentage dat is opgenomen voor de prijscompensatie. Van belang hierbij is op te merken dat de opbrengsten afvalstoffenheffing, rioolheffing, begraafplaatsen en weekmarkt rekening wordt gehouden met de kostendekkendheid.

Onvoorziene uitgaven

Op grond van artikel 8, lid 1 van het Besluit Begroting en Verantwoording is in de begroting een post voor ‘onvoorziene uitgaven’ opgenomen. In de begroting is een bedrag geraamd van € 89.500,--. Dit bedrag wordt gesplitst in onvoorziene uitgaven incidenteel (€ 64.000,--) en onvoorziene uitgaven structureel (€ 25.500,--).

Compensatie reserves en voorzieningen en kapitaalslasten nieuwe investeringen

Voor berekening van het percentage van de compensatie reserves en voorzieningen (overeenkomstig de nota ‘Reserves en Voorzieningen herijking 2018), wordt het percentage van de langlopende geldleningen ten tijde van het opstellen van de begroting als uitgangspunt genomen. Voor de begroting wordt 1,5% aangehouden. Aan enkele egalisatie- en bestemmingsreserves wordt rente toegevoegd. Bij de behandeling van de begroting 2010 is besloten deze bespaarde rente te verlagen naar 2% inflatiecorrectie.

Het investeringsprogramma zoals dat in de lopende begroting en meerjarenbegroting is vastgesteld wordt beschouwd als bestaand beleid. Nieuwe investeringen worden als regel slechts in het laatste jaar van de meerjarenraming toegevoegd. Verder is het van belang te melden dat het percentage compensatie ook geldt als het percentage voor de rentelasten van de investeringen.

1.4 Financiële vertaling van bestaand en nieuw beleid

Terug naar navigatie - 1.4 Financiële vertaling van bestaand en nieuw beleid

Saldo bestaand beleid 2019

De jaarschijf 2019 laat op basis van het saldo bestaand beleid een negatief verschil zien ten opzichte van de jaarschijf 2019 in begroting 2018. De oorzaak hiervan ligt in de volgende ontwikkelingen:

  • De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voorvloeiend uit de trap op-, trap af methode wordt het accres genoemd. Voor het meerjarige beeld 2019-2022 is het cumulatieve accres naar beneden bijgesteld ten opzichte van de raming in de maartcirculaire gemeentefonds 2018. Daarnaast is er nog een eenmalig risico ten aanzien van het BTW compensatiefonds opgenomen wat resulteert in een lagere uitkering.
  • In de raadsvergadering van 28 mei jl. heeft de raad ingestemd met de inrichting van de griffiefunctie. Deze meerkosten zijn structureel opgenomen in de begrotng.
  • Het financiële effect van de vastgestelde loon- en prijscompensatie.
  • Voor drie jaar nog deelnemen in het IGEV.
  • Een structureel effect vanuit de 1e hoofdlijnenrapportage 2018. Het gaat hierbij om te laag geraamde loonstijging 2018.

Algemene uitkering

De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voorvloeiend uit de trap op-, trap af methode wordt het accres genoemd. Voor het meerjarige beeld 2019-2022 is het cumulatieve accres naar beneden bijgesteld ten opzichte van de raming in de maartcirculaire gemeentefonds 2018. Hiervoor zijn twee oorzaken. Ten eerste is de schatting van de loon en prijsbijstelling waarmee de Accres Relevante Uitgaven jaarlijks worden verhoogd met het Centraal Economisch Plan 2018 lager uitgevallen. Dit verklaart 3/4 van de daling van het cumulatieve accres. De resterende daling komt doordat de lagere aardgasbaten conform regeerakkoord gecompenseerd worden door verlaging van het uitgavenkader.

In het Regeerakkoord is opgenomen dat het integreerbare deel van de integratie-uitkering Sociaal domein met ingang van 2019 opgaat in de algemene uitkering en daarmee deel uitmaakt van de trap-op-trap-af systematiek. De betreffende budgetten zijn reeds bij de maartcirculaire 2018 aan de algemene uitkering 2019 van het gemeentefonds toegevoegd. Het betreft de onderdelen Wmo, Jeugdhulp en Participatie.

Nieuw beleid

Voor nieuw beleid zijn in de Programmabegroting 2019-2022 kapitaallasten verwerkt. De kapitaallasten van het nieuwe beleid zijn ingedeeld in een aantal categorieën: lasten die voortvloeien vanuit een wettelijke verplichting, lasten die verband houden met vervangingsinvesteringen en lasten die betrekking hebben op overige bestuurlijke en vakinhoudelijke wensen. De overzichten zijn in de volgende bijlagen toegevoegd:

  • Bijlage A: overzicht voorstel te honoreren nieuw beleid Programmabegroting 2019-2022 per prioriteit.
  • Bijlage B: overzicht investeringen en uitgaven per programma 2019-2022.

Toelichting bijlagen

Aan de hand van de bijlagen A en B kan enerzijds het voorgestelde nieuwe beleid per prioriteit worden beoordeeld en anderzijds kan een totaaloverzicht worden gegeven van het nieuwe beleid per programma. Dit is de reden dat bijlage B is opgenomen.

1.5 Bijstelling van de programmabegroting

Terug naar navigatie - 1.5 Bijstelling van de programmabegroting

De begrotingspositie kan in structurele zin nog worden beïnvloed als gevolg van de uitkomsten Septembercirculaire Algemene uitkering Gemeentefonds en de hoofdlijnenrapportages 2018. Wanneer de uitkomsten van de hoofdlijnenrapportages 2018 structureel van invloed zijn op onze begrotingspositie (inclusief dekkingsplan) voor de jaren 2019-2022 wordt u via een afzonderlijke brief zo spoedig mogelijk (medio oktober 2018) geïnformeerd over de budgettaire effecten voor de begroting, inclusief eventuele wijzigingen in het dekkingsplan. De Programmabegroting 2019-2022 is geagendeerd voor de raadsvergadering van 1 november 2018. In deze vergadering kunt u een besluit nemen over een mogelijke bijstelling van de programmabegroting. Hierdoor is het mogelijk een eventuele aanpassing van de tarieven nog tijdig, voor 1 januari 2019, te behandelen.