Jaarverslag - Paragraaf Financiering

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De financieringsparagraaf is samen met het financieringsstatuut (treasurystatuut) een belangrijk instrument voor het transparant maken van het treasurybeheer. De treasuryfunctie houdt in dat de geldstromen van en naar de gemeente zo optimaal mogelijk op elkaar worden afgestemd, met als resultaat dat de rentelasten zo laag mogelijk en/of de rentebaten zo hoog mogelijk zijn.

In het financieringsstatuut van de gemeente Nunspeet, dat op 17 februari 2015 is vastgesteld, zijn de uitgangspunten, de doelstellingen en de beleidsmatige en organisatorische kaders (inclusief toezicht op de uitvoering van treasury) bepaald. De voor de gemeente Nunspeet relevante uitvoeringsregels zijn hierin opgenomen.

De financierings- en beleggingsactiviteiten van de gemeente Nunspeet vinden plaats binnen het formele kader van het financieringsstatuut en de financiële verordening van de gemeente Nunspeet. De uitvoering van het treasurybeleid vindt zijn weerslag in de financieringsparagraaf van de begroting en het jaarverslag. In de begroting komen de concrete beleidsplannen aan de orde. In het jaarverslag gaat het om de realisatie van de plannen en om een verschillenanalyse tussen de plannen en de uitkomsten.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Sinds eind 2013 is het schatkistbankieren voor de gemeente van toepassing. Het heeft een wettelijke basis in de wet Financiering decentrale overheden (wet FIDO). Concreet betekent dit dat decentrale overheden verplicht zijn om hun liquide middelen aan te houden in de schatkist bij het rijk. Gemeenten mogen alleen positieve banksaldi voor het betalingsverkeer op eigen bankrekeningen aanhouden.  Dit moet leiden tot een verminderde externe financieringsbehoefte van het Rijk, met als gevolg een lagere staatsschuld en een lagere EMU schuld van de collectieve sector.

Voor de aan te houden middelen in ’s Rijks schatkist is vanaf 1 juli 2021 een drempel van toepassing, die is vastgesteld op 2% van het begrotingstotaal met een minimum van € 1.000.000,-. Het schatkistbankieren kan voor de gemeente een negatieve uitwerking hebben op de rendementsverwachting. De hoogte van het negatieve effect is afhankelijk van de afwijking tussen de door het Rijk gehanteerde rentepercentages en de percentages van marktconforme partijen. Uitzettingen (verstrekken van leningen) uit hoofde van de publieke taak blijven mogelijk. Ook het onderling lenen tussen decentrale overheden biedt mogelijkheden voor het behalen van een hoger rendement. Voorwaarde hierbij is dat er geen toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken decentrale overheden.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Het treasurybeleid van onze gemeente is erop gericht binnen de financiële mogelijkheden een zo optimaal mogelijk rendement te verkrijgen dan wel de rentelasten zo veel mogelijk te beperken. Hierbij moeten de risico's zo goed mogelijk worden onderkend en beheerst. Het tot nu toe gehanteerde beleid is, dat het eigen vermogen volledig wordt ingezet als intern financieringsmiddel en niet wordt belegd. Ook wordt geen gebruik gemaakt van rente-instrumenten. Dit beleid wordt in 2025 voortgezet. Binnen de in het financieringsstatuut opgenomen randvoorwaarden worden eventuele tijdelijke financieringsoverschotten of -tekorten tegen gunstige rentepercentages uitgezet of aangetrokken.

Rentebeleid (renterisico's)

Terug naar navigatie - Rentebeleid (renterisico's)

Toerekening rente aan investeringen
Onze gemeente streeft naar een evenwichtige samenstelling van de balans. Er wordt in een aantal gevallen gewerkt met een vast rentepercentage voor de toerekening van de rentelasten aan investeringen. Dit rentepercentage blijft gedurende de hele levensduur van de investering aan deze investering gekoppeld.

Aan grondexploitaties met negatieve boekwaardes wordt op werkelijke basis rentelast toegerekend. Aan grondexploitaties met positieve boekwaardes wordt op werkelijke basis rentebaat toegerekend. Op begrotingsbasis wordt geen rekening gehouden met rentebaten/lasten vanuit de grondexploitaties. Uitgangspunt hierbij is dat de verschillende exploitaties budgettair neutraal verlopen.

Daarnaast maken wij voor de aan de taakvelden toe te rekenen rente gebruik van de zogenoemde ‘renteomslag’. Deze methodiek van rentetoerekening is ook in 2024 toegepast. In onderstaand schema wordt weergegeven hoe de rentetoerekening plaats vindt.

Rentetoerekening
Vanaf 2017 is een BBV wijziging voor de rentetoerekening en renteberekening van toepassing. Een belangrijk onderdeel van deze wijziging betreft de renteberekening over het eigen vermogen en de grondexploitatie. De commissie BBV adviseert vanwege het inzicht, de eenvoud en transparantie geen rentevergoeding over het eigen vermogen te berekenen. Voor de grondexploitatie moet gebruik worden gemaakt van een gewogen gemiddeld rentepercentage.

Een ander onderdeel betreft de verantwoording van de rentelasten op één centraal taakveld Treasury. Wel mag vanuit dit taakveld rente  worden doorbelast naar andere taakvelden voor de activa behorend tot deze taakvelden. 

Met deze aanbeveling van de commissie BBV wordt met ingang van 2017 geen rente meer berekend over het eigen vermogen. Om te voorkomen dat deze reserves onvoldoende dekking bieden aan het doel waarvoor ze dienen, worden ze gecompenseerd met een inflatiecorrectie. Deze inflatiecorrectie bedroeg voor 2024 totaal € 712.416,-.

 

RENTESCHEMA 2024

 

 

a.

Externe rentelasten korte en lange financiering

 

961.671

b.

Externe rentebaten

 

1.547.190

 

 

 

 

c.

Totaal door te berekenen externe rente

 

 -585.519

 

Rente die aan de Grondexploitatie moet worden doorberekend

112.603

 

 

Rente projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

n.v.t.

 

 

 

 

112.603

 

 

 

 

d.

De aan taakvelden toe te rekenen rente

 

-698.122

 

 

 

 

e.

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (incl. overhead)

 

-  1.012.212

 

 

 

 

f.

Renteresultaat taakveld Treasury

 

-  1.661.459

Financieringspositie

Terug naar navigatie - Financieringspositie

De financieringspositie per 1 januari 2024 geeft een begroot financieringstekort. In het algemeen wordt geprobeerd een financieringstekort tijdelijk aan te vullen door het aantrekken van kort geld. Dit is niet altijd toegestaan in verband met de zogenoemde kasgeldlimiet.

Op grond van de Wet Fido is de gemeente verplicht per kwartaal de gemiddelde netto vlottende schuld te berekenen. Als deze gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, moet de gemeente de drie kwartaalrapportages toezenden aan de toezichthouder, vergezeld van een plan om weer aan de kasgeldlimiet te voldoen.

De gemiddelde netto schuld in elk van de kalenderkwartalen van 2024 in verhouding tot de kasgeldlimiet is in onderstaand overzicht weergegeven:

Netto vlottende schuld (x € 1.000,-)

  1e kwartaal 2024 2e kwartaal 2024 3e kwartaal 2024 4e kwartaal 2024
Gemiddelde schuld -29.087 -34.998 -43.229 -42.351
Toegestane kasgeldlimiet

6.993

6.993 6.993 6.993
Ruimte 36.080 41.991 50.222 49.344

De werkelijke financieringspositie en de daarbij behorende financieringsbehoefte zijn, ondanks de periodieke berekening van de liquiditeitspositie, vaak moeilijk in te schatten. Dit heeft onder andere te maken met de voortgang van de uitvoering van diverse projecten en de daaruit voortvloeiende investeringen. Ook uitgaven als gevolg van de in exploitatie zijnde bestemmingsplannen spelen hierbij een belangrijke rol. Bij de grondexploitatie moet overigens enerzijds rekening worden gehouden met het aankopen van grond, de kosten van bouw- en woonrijp maken en anderzijds met de verkoop van grond.

Liquiditeitspositie

Terug naar navigatie - Liquiditeitspositie

Door een goed beheer van de dagelijkse saldi wordt gestreefd naar een optimaal rendement en wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie steeds voldoende is om aan de betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Het betalingsverkeer verloopt daarbij voornamelijk via onze huisbankier de BNG.

Bij het optimaliseren van het renteresultaat kunnen voor het aantrekken of uitzetten van geld als gevolg van de liquiditeitspositie, in overeenstemming met het financieringsstatuut en de regelgeving voor het schatkistbankieren, meerdere partijen benaderd worden voor offertes. Aan de hand van deze offertes wordt een keuze gemaakt.

Als de rentepercentages van kort geld aanzienlijk lager liggen dan die van langlopende leningen, wordt zo veel mogelijk met kort geld gefinancierd. Uiteraard voor zover dit mogelijk is binnen het wettelijk kader van de kasgeldlimiet en de voorwaarden van de rekening-courantovereenkomst met de huisbankier.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

De omvang van de in het begrotingsjaar aan te trekken geldleningen hangt mede af van de te ramen investeringen. Dit wordt in de programmabegroting bepaald aan de hand van bijlage B. Overzicht investeringen en uitgaven per programma.

In 2024 zijn er geen nieuwe langlopende leningen aangetrokken. Een overzicht van de lopende leningen is opgenomen in het bijlagenboek van de jaarrekening. De werkelijke stand van de opgenomen leningen per 31 december 2024 bedraagt ruim 41,6 miljoen euro. Door de verschillen in rentepercentages is ook in 2024 maximaal met kort geld gefinancierd.

Geïnvesteerd vermogen/financieringsstructuur

Terug naar navigatie - Geïnvesteerd vermogen/financieringsstructuur

Het geïnvesteerd vermogen per 1 januari en 31 december 2024 bedroeg respectievelijk 102,4 miljoen euro en 117,6 miljoen euro. Het gaat hierbij om de totale boekwaarde van de geactiveerde kapitaaluitgaven. De verstrekte geldleningen maken onderdeel uit van het geïnvesteerde vermogen. Deze hebben echter geen budgettaire gevolgen voor de gemeente (bijvoorbeeld duurzaamheidsleningen, startersleningen en de verstrekte hypothecaire geldleningen aan het personeel). Het gaat hierbij om een totaalbedrag van circa 3,5 miljoen euro.

Het deel van het per 31 december 2024 geïnvesteerde vermogen dat budgettaire lasten voor de gemeente veroorzaakt, bedraagt 114,1 miljoen euro (117,6 miljoen euro  -/- 3,5 miljoen euro). Het totaal geïnvesteerd vermogen is voor ruim 41,6 miljoen euro gefinancierd met vreemd vermogen (= opgenomen langlopende geldleningen) en het restant van 72,5 miljoen euro met eigen middelen.

Gezien de gemiddelde rentelast van het per 31 december 2024 met vreemd vermogen gefinancierde deel, kan worden geconcludeerd dat de financieringsstructuur en in relatie hiermee ook het weerstandsvermogen van onze gemeente, op 31 december 2024 als voldoende kan worden beoordeeld.

Omslagrente

Terug naar navigatie - Omslagrente

De berekening van de renterisiconorm is opgenomen in onderstaand overzicht. Uit dit overzicht blijkt dat onze gemeente vrijwel geen renterisico loopt. Wanneer de omslagrente lager is dan de marktrente, ontstaat er een risico. Dit is een gevolg van het feit dat hieruit een financieel nadeel voortvloeit voor de begroting. Als het rentepercentage van nieuw aan te trekken leningen lager is dan de geraamde omslagrente van 1,5%, blijft het renterisico acceptabel. 

De rentegevoeligheid – het renterisico – kan worden gedefinieerd als de mate waarin het saldo van de rentelasten en rentebaten verandert door wijziging in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een rentelooptijd van één jaar of langer.

Bij de inwerkingtreding van de wet FIDO is het begrip ‘renterisiconorm’ ingevoerd. Uitgangspunt hierbij is om zo veel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen. De renterisiconorm bedraagt 20% van het begrotingstotaal.

 

Renterisico per 2024 (x € 1.000,-)

Begroot 2024

Begroot 2025

Begroot 2026

Begroot 2027

1.

Renteherziening op vaste schuld o/g

0

0

0

0

2.

Te betalen aflossingen

2.664

2.217

2.284

2.193

3.

Renterisico op vaste schuld (1+2)

2.664

2.217

2.284

        2.193

4.

Renterisiconorm

16.454

18.911

17.840

17.797

5.

Ruimte (+)/Overschrijding (-); (4-3)

 

13.790

16.694

15.556

15.604

 

Berekening renterisiconorm

 

 

 

 

4a.

Begrotingstotaal lasten

82.274

94.558

89.199

88.986

4b.

Percentage

20%

20%

            20%

20%

4.

Renterisiconorm berekend op basis van cijfers 2024 en programmabegroting 2025-2028 (4a x 4b)

16.454

18.911

17.840

17.797

Beheer beschikbare liquiditeiten

Terug naar navigatie - Beheer beschikbare liquiditeiten

Kasbeheer

Saldo- en liquiditeitsbeheer
Voor het liquiditeitsbeheer zijn overeenkomsten met de BNG (geïntegreerde dienstverlening) en de Rabobank gesloten. Hierdoor kunnen tekorten aan financiële middelen op een voordelige wijze worden geleend en kan de gemeente tegen voordelige voorwaarden snel over voldoende middelen beschikken. Daarnaast is van belang dat het Rijk alle financiële transacties met de gemeente verrekent bij de BNG (dit geldt overigens voor alle gemeenten). Na de invoering van het schatkistbankieren is het eventueel uitzetten van overtollige liquide middelen bij commerciële banken niet toegestaan, maar alleen bij ’s Rijks schatkist of andere lokale overheden, waarbij geen toezichtrelatie bestaat.

Geldstromenbeheer
Voor een optimaal beheer van de geldstromen is een goede liquiditeitsprognose een belangrijk instrument. Dit brengt een inspanningsverplichting voor de totale organisatie met zich mee. Een continu bijstellen van de liquiditeitsprognose, met als basis de planning van de investeringen, is daarbij van groot belang. Het beheersen van de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjareninvesteringsplanning, waardoor de financieringskosten hoger kunnen uitvallen dan geraamd, vraagt de nodige inspanning. Het verkrijgen van betrouwbare informatie is hierbij cruciaal. Ook het aanscherpen van het debiteurenbeheer en de invordering van belastingen speelt hierbij een belangrijke rol. Het niet nakomen van betalingsverplichtingen heeft invorderingsmaatregelen tot gevolg. In de eerste fase wordt een betalingsherinnering gestuurd, daarna een aanmaning en in de derde fase een (dwang)invordering, door gebruik te maken van een (gerechts)deurwaarder. Door een adequate uitvoering van deze invorderingsmaatregelen blijft de afboeking van oninbare vorderingen tot een minimum beperkt.

Duurzame toegang tot financiële markten
Een gemeente heeft als overheidsinstelling een zogenoemde AAA-rating. Dit houdt in dat een gemeente door geldverstrekkers als zeer kredietwaardig wordt beschouwd. Als gevolg hiervan is de toegang tot financiële markten gegarandeerd en kan een gemeente tegen gunstige voorwaarden lenen. Bovendien heeft de gemeente Nunspeet door de overeenkomsten met de banken een zeer snelle toegang tot de financiële markten. Overigens worden bij het aantrekken van nieuwe leningen offertes gevraagd bij meerdere geldverstrekkers.

Leningenportefeuille
Onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling, de grootte en de rentegevoeligheid van de opgenomen leningen.

De mutaties als gevolg van een nieuwe aangetrokken langlopende lening, jaarlijkse  aflossingen en rente zijn:

Mutaties in leningenportefeuille

Bedrag (x € 1.000,-)

Gemiddelde rente

Stand per 1 januari 2024

44.265

2,3%

Nieuwe leningen

0

 

Reguliere aflossingen

-2.664

 

Vervroegde aflossingen

0

 

Stand per 31 december 2024

41.601

 

Voor de komende jaren zullen er, gezien de investeringen volgens het overzicht ‘investeringen en uitgaven per product’, nog een aantal nieuwe geldleningen worden aangetrokken. Hierdoor zullen de rentelasten stijgen.

Organisatie
In het Financieringsstatuut en de financiële verordening is opgenomen welke personen bevoegd zijn tot het aantrekken en uitzetten van middelen. In het kader van het gemeentebrede project ‘Risico management’ is de administratieve organisatie van de treasuryfunctie beschreven.

Gemeentefinanciering
De financiering van de gemeentelijke activiteiten is de verantwoordelijkheid van het team Financiën. Hierbij wordt de gemeente als een geheel beschouwd. Dit houdt in dat bij het bepalen van de financieringsbehoefte alle inkomsten en uitgaven betrokken worden. De achterliggende gedachte daarbij is dat tijdelijke overschotten van de ene activiteit kunnen worden ingezet voor het financieren van een andere activiteit. Deze wijze van financieren wordt ook wel aangeduid als ‘totaalfinanciering’. Op deze wijze worden de rentekosten beperkt. Projectfinanciering wordt in principe niet toegepast.

Voor het bepalen van de liquiditeitspositie – dit is de mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan – is de zogenoemde kasgeldlimiet belangrijk. Hieronder wordt verstaan het bedrag dat maximaal als kasgeld mag worden opgenomen. Dit bedrag wordt berekend door een door het ministerie van Financiën vastgesteld percentage (voor 2022 e.v. jaren 8,5%) te vermenigvuldigen met het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. Per kwartaal wordt de gemiddelde liquiditeitspositie bepaald en getoetst aan de kasgeldlimiet. Als de gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, moet de gemeente de drie kwartaalrapportages toezenden aan de provincie als toezichthouder, vergezeld van een plan om weer aan de kasgeldlimiet te voldoen. Voor het begrotingsjaar 2024 bedraagt de berekende kasgeldlimiet € 6.993.000,-.

Onderstaand wordt de berekening van de begrote kasgeldlimiet voor de jaren 2024 tot en met 2027 weergegeven.

 

 

 

 

 

 

Kasgeldlimiet (x € 1.000,-)

 

2024

2025

2026

2027

 

 

 

 

 

 

 

 

Begrotingstotaal 

82.274

81.829

78.863

78.694

Begrotingsomvang 1 januari (is grondslag)

 

 

 

 

Toegestaan kasgeldlimiet

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

Kasgeldlimiet in bedrag

6.993

6.955

6.703

6.689